Vandaag staat een bezoek aan het Monasterio van San Juan de la Peña op het programma. Dit monasterio lig een kilometer of 30 ten zuiden van Jaca, op een heuvel. Jaca ligt op828 meter, het monasterio op1230 meter. Klimmen dus. Na het douchen even eten en dan weg. Eén van de mannen die de camping runnen spreekt wat Engels. Ik vertel hem wat mijn plannen zijn. Hij wijst naar de bergtoppen in het zuiden. Dáár ligt het monasterio. En, zegt hij, op de terugweg moet je de route nemen over Sta. Cruz de la Serós. Dat is een mooi dorpje en ze hebben er bijzondere keramiek. Ik knoop zijn adviezen in mijn oren.
Omdat ik proviand voor onderweg nodig heb moet ik even langs de supermarkt. Geen probleem, ik kom er toch langs. Helaas gaat de super pas om 09:15 open. Zoals gebruikelijk in Spanje. Vóór negen uur is alles nog dicht. Ik koop bananen, koeken en cola. De koeken zijn per stuk verpakt. Aan de kassa blijkt dat je ze moet afwegen. Ik snel terug naar de koekafdeling en weeg de drie koeken. Nadat ik de winkel uit ben, rijd ik naar Jaca en ik ga op de rotonde rechtsaf. Het gaat vrijwel meteen omhoog. Drie uur heb ik nodig om ruim 30 kilometeraf te leggen. Dan ben ik bij het Monasterio San Juan de la Peña, Nuovo. Het nieuwe monasterio. Het oude, verlaten monasterio San Juan de la Peña ligt verderop, 100 meter lager. In het nieuwe monasterio koop ik kaartjes voor beide monasterio’s. Dat kan prima. Het is twaalf uur en ik heb de tijd tot twee uur. Dan sluiten ze de boel om rond vier uur, half vijf weer een paar uurtjes open te gaan. In het nieuwe monasterio is een levensgrote opstelling te zien van het leven in de middeleeuwen. De opstelling is deels een authentieke opgraving, deels recent in elkaar gezet. Er staan beelden bij die de monniken die het zware werk deden moeten voorstellen: de monnik-bakker, de monnik-smid etc. Iets voor deze opstelling kwam ik door een grote brede zaal. Vrij leeg maar op een van de muren was de Camino Francés afgebeeld. Het hele traject van de Pyreneeën naar Santiago. Ik stond er naar te kijken samen met een kleine jongen en zijn begeleider. Ze hoorden volgens mij bij een gezelschap van kinderen onder begeleiding dat al wat verder was. Ik vertelde dat ik deze route aan het fietsen was en waar ik vandaan kwam. Ja, dat was wel een eind weg. Het jongetje vertelde enthousiast –via zijn begeleider– dat hij aan de route woonde. Hij wees de plek aan. Een stukje voor Belorado, als ik me goed herinner.
Daarna daal ik af naar het oude monasterio. Terwijl het nieuwe monasterio een groot vrij nieuw gebouw is, in het open veld, is het oude monasterio een stuk kleiner en als het ware in de rotswand geduwd. De rotswand hangt er bijna helemaal overheen. Je kunt er geen auto’s parkeren. Wil je het bezoeken dan moet je met een busje mee dat pendelt tussen het nieuwe en het oude monasterio. Ik hoef dat busje niet te gebruiken, want ik ben met de fiets.
Die parkeer ik pontificaal voor het oude monasterio. Ze zullen weten dat ík hier ben. Ik ga naar binnen en begin bij de zaal die voor een deel onder de grond ligt. Er zijn verschillende ruimtes. In een ervan staat een replica van de Heilige Graal.
Het origineel is hier ooit honderden jaren lang bewaard. Waar het origineel nu is, staat er niet bij. Ook is er een waterbron. Er sijpelt water uit de berg in een soort put. Het is er vrij donker. Enkele lampen zorgen voor wat licht. Dan ga ik naar ‘boven de grond’. Ik loop een paar ruimtes door en kom weer buiten. Er staan vrij kleine pilaren in de vorm van een rechthoek. De meeste pilaren zijn met elkaar verbonden door een stenen boog. Er zit geen dak op. Eigenlijk wordt het dak gevormd door de overhangende rotswand een paar meter boven de pilaren. Veel pilaren hebben bovenaan een sculptuur van steen. Elke sculptuur is anders. Ik kijk ernaar, maar ik weet niet wat het allemaal voorstelt. Uiteraard wordt er gefilmd en gefotografeerd. Ik ben niet helemaal alleen, maar probeer de foto’s en video zo te maken dat het wel lijkt alsof.
Tegen tweeën, de mevrouw van de entree maakt aanstalten de zaak te sluiten, vertrek ik. Ik daal over een prachtige route naar Sta. Cruz de la Serós. Het weer is ook prachtig. In dit dorpje vind ik de keramiek die de man op de camping me beloofd had. In een geweldig mooi winkeltje koop ik een torentje,12 cmhoog. Het lijkt op de romp van een molen. De kap van de molen bestaat echter uit een stuk of zes spijlen met een dakje erop. Op het dakje ligt een steen. De meneer in de winkel (de maker van het spul) legt uit dat de steen er ligt om heksen af te schrikken. Het keramieken voorwerp wordt goed ingepakt. Samen met de winkelier heb ik het plan uitgewerkt om het per post naar Nederland te sturen, om het niet mee te hoeven sjouwen naar Santiago. Grote kans dat het die tocht niet heelhuids zou overleven. Het zal nog dágen duren voordat ik de kans krijg het object te versturen.
Dan is het tijd om iets te eten. Ik vind al snel een restaurant en nestel me op het terras buiten, onder het gebladerte. Er zit een Spaans gezelschap lekker wat te drinken en te kletsen. De juffrouw van de bediening vraagt of ik wat wil eten en of ik binnen of buiten wil zitten. Buiten graag. Dat lijkt normaal, maar dat is het niet. Spanjaarden eten rond het middaguur meestal binnen. In de comedor. Ook het gezelschap vertrekt naar binnen als de tafel gedekt is. Ik denk dat ze het buiten te heet vinden. Ik bestel als voorgerecht Migas de Pastor con H. frito y uvas. Een perfecte keuze krijg ik als compliment. Migas de Pastor zijn (volgens internet) ‘soldaatjes’ en gemaakt van reuzel, rauwe ham, stukjes brood en knoflook. De H. frito staat waarschijnlijk voor huevo frito, gebakken ei. De uvas zijn natuurlijk druiven.Als hoofdgerecht Costillas de Ternasco de Aragón. Lamsrack zouden wij zeggen. Maar dan wel van lammetjes uit de streek waar ik ben: Aragón. Nagerecht: Tabla de queso manchego. Deze kaas is heel populair in Spanje. Ik ben bijna klaar met eten als een van de drie Goirlese musketiers zijn hoofd om de deur van het terras steekt. Hij heeft mijn fiets zien staan, is afgestapt en het restaurant doorgelopen tot hij mij achteraan op het terras vond. Sympathiek! Als we elkaar wéér zien, zullen we een biertje drinken. Dat zal niet gebeuren. Ze liggen op me voor en ik haal ze niet meer in. Inmiddels heb ik op hun blog de namen van de drie avonturiers gevonden: Pieter van Lieshout (hem hielp ik in Cahors met zijn wifi-verbinding), Kees Wouters en Johan van Breugel.
Johan heeft zonet (in Sta. Cruz de la Serós) zijn kop laten zien. Ik vroeg hem of ze het monasterio nog hadden kunnen bezoeken. Ja, maar alleen het nieuwe. Het oude was vanwege de siësta dicht. Vanochtend zijn ze uit Canfranc vertrokken. Ze hebben met bagage en al de 30 km naar San Juan de la Peña geklommen en fietsen nu verder richting Puente la Reina de Jaca. Gisteren stonden ze om vijf uur ’s middags, koud en afgemat op de Col du Somport. Ze hebben de klim vanuit Oloron in één keer afgelegd. En nu deze klim en afdaling. In totaal een kleine 40 kilometer van Jaca via San Juan de la Peña, naar het punt waar de weg vanuit Sta. Cruz de la Serós uitkomt op de N240. Niks gezien (behalve even het nieuwe monasterio San Juan de la Peña), terwijl de redelijk vlakke weg van Jaca rechtstreeks naar dat punt maar elf kilometer is. Ik snap niet veel van zo’n planning. Of misschien hebben ze helemaal geen planning en hanteren ze het concept ‘we zien wel’.
Om vier uur ga ik terug naar de camping. Ik rijd de elf kilometer oostwaarts en kom Jaca binnen aan de kant waar de camping ligt. Nog even langs de super, 200 meter verder en ik kan weer vooruit vandaag. Omdat ik vanmiddag uitgebreid heb gegeten ben ik deze avond snel klaar: meloen (een groene rugbybal), kaas en wijn. De cider die ik in Frankrijk regelmatig dronk heb ik ingeruild voor lambrusco, een lichte, verfrissende Italiaanse wijn.
Een van de campingmannen komt nog even langs. Hij heeft zich vergist. Ik heb maar voor één nacht betaald. Of ik even kan meekomen. In het kantoortje is zijn collega bezig met een router uit te pakken. De camping krijgt wifi. Ik kan er helaas nog geen gebruik van maken. Ik betaal en ga terug naar mijn tentje.
Nog even wat rommelen (afwassen en zo) en dan ga ik slapen.