26e dag, donderdag 7 juli 2011. 25e etappe: Burgos – Frómista, 85 km.

Ik vertrek om half negen. Om acht uur heb ik braaf het papiertje bij de receptie ingeleverd. Zonder verder commentaar. Op het terras voor de campingkantine drink ik nog een koffie. Ik heb net wel thee gedronken en ontbeten, maar een verse bak koffie is best lekker. Ik klets wat met een Deen die op weg is naar Gibraltar. Hij is eerste Pinksterdag vertrokken, net als ik. Maar wel vanuit Denemarken. Hij stippelt zijn route zelf uit en rijdt elke dag ruim 100 kilometer. Knap hoor. Ik rijd vanuit de camping naar de stad en kom uit bij de Rio Arlanzón die de stad in tweeën deelt. Ik moet links van de rivier blijven. Dat weet ik nog uit 2008. Toen hadden we moeite om Burgos uit te komen en de route te vinden. Nu weet ik beter. De kaart in boekje 3 klopt niet helemaal meer want er zijn en er worden in hoog tempo nieuwe wegen aangelegd. Maar nadat ik wat links heb aangehouden kom ik op een punt dat ik herken uit 2008. De weg gaat rechts omhoog. Een venijnig klimmetje. Ik begin aan de klim en bereik de uitgang van Burgos aan de zuidwestkant. Het eerste dorp waar ik kom heet Villagonzalo Pedernales. Daar ga ik rechtsaf. Ik zie meteen de fontein die ik 2008 heb gefotografeerd.

De kerk in Albrillos

Omdat ik toen nog niet zoveel aantekeningen maakte, wist ik later niet meer waar ik de foto gemaakt had. Op basis van tijden en afstanden heb ik de foto achteraf gepositioneerd in Cayuela. Dat plaatsje blijkt een paar kilometer verder te liggen. Een vergissing dus. Maar eerst kom ik door Albrillos. Daar maak ik foto’s en neem ik een stukje video op. Dan volgt Cayuela en vervolgens komt Cavia. Daar moet ik een gravelpad op. In 2008 heb ik daar een stukje video opgenomen, al rijdend op de fiets. Dat doe ik nu weer. Ongeveer hetzelfde traject. Het pad loopt een paar kilometer parallel aan de Rio Arlanzón. Tot iets voor Estépar. Ik ga rechtsaf, steek de snelweg over en in Estépar kies ik deze keer wel meteen de goede richting. In 2008 niet; het ging daar bijna verkeerd. Een Spanjaard corrigeerde ons. Na Iglesias komt een bekend punt. Op de BU-P-4041 moet ik ‘ergens’ linksaf de BU-P-4013 op. Net daarvoor kruis ik het echte Caminopad dat naar Hontanas voert. Daar zal ik niet komen.

T-splitsing voor Hontanas. Het graan is rijp.

Op het punt waar ik linksaf sla maak ik voor de derde keer een foto op (ongeveer) dezelfde plek. In 2008 zie je achter het bord ’13 Castrojeriz’ een groen graanveld. In 2009 zie je een geel stoppelveld en nu maak ik een foto met een geel graanveld achter het bord. Het verschil tussen de maanden juni, september en juli. Het graan is nu (juli) rijp. Verderop is een dorsmachine bezig de oogst binnen te halen.

Het Camino-plaatsje Hontanas ligt iets naast de fietsroute maar in San Antón zijn Camino en fietsroute weer één. Hier loopt de weg (en de Camino) door een ruïne van een oude kerk. Links is een refugio. Ik stop even en maak wat foto’s. Een stempel krijgen gaat volgens de zelfbedieningsprocedure. Verder naar Castrojeriz. Daar weet ik een grappig barretje met stenen tafels. Het heet la Manzana, de appel. Er staat inderdaad een appelboom op het terrein. De keuze om iets te eten is beperkt. Ik bestel een stuk stokbrood met ham en kaas. Buiten bel ik Ietje (zij kent deze plek ook) en de serveerster wappert met een stuk brood. ‘Is dit goed?’ vraagt ze. “Vale, vale”, roep ik! Het is OK. Dan naar Castrojeriz. Ook een bekend plaatsje. Er ligt vlakbij een ruïne op een eenzame heuvel in een verder vlak landschap. Die ruïne is ontelbaar keren gefotografeerd. Het volgende markante punt is de brug over de Rio Pisuerga.

Sluizen in Canal de Castilla, net voor Fromista

Deze rivier is de grens tussen twee provincies: Burgos en Palencia. Ik maak weer foto’s. Nu fotografeer ik de brug vanuit de provincie Burgos, in 2008 nam ik een foto vanuit de provincie Palencia. Vervolgens weer een bijzonder punt. De sluizen in het Canal de Castilla net voor Frómista. Ook hier bewaren Ietje en ik mooie herinneringen aan. Ik maak een foto van een Spaanse mountainbiker (er zijn veel Spaanse mountainbikers die de echte Camino fietsen) en hij maakt een foto van mij. Daarna maak ik zelf wat foto’s en ook een stukje video. Ik zet o.a. een kudde schapen met herder en honden op video. Ze zijn net de brug over het Canal de Castilla overgestoken.

Frómista is het eindpunt voor vandaag. Niet dat ik niet verder kan, maar ik wil niet de stops van 2008 overdoen en ik heb genoeg tijd. In Santiago is één dag sightseeing (volgende week zaterdag) voldoende. Stoppen dus en in Frómista op verkenning gaan. Er is geen camping. Ik kan kiezen tussen een refugio en een hostal. Ik kies het hostal. Refugio’s zijn prima, maar niet voor elke dag. Het is er té vroeg dag (vijf uur), je hebt geen privacy en het is er (vaak) erg druk. Een hostal is uiteraard duurder, maar dit hostal is dat zeker waard. Ik heb vanuit mijn kamer prachtig uitzicht op de vrij recent gerestaureerde kerk San Martin. Het hostal heeft wifi. Ook mooi meegenomen. Ik loop door het stadje en bezoek een tapasbar.

Kerk San Martin in Fromista

Daarna naar de kerk. Die is inmiddels open voor bezoekers. Ik maak foto’s en een video-opname, o.a. van ooievaars in hun nest op de kerktoren. Vergeleken met 2008 zijn er veel minder ooievaars. Blijkbaar zijn de nesten (bijna) leeg. Een week of drie verschil kan dus veel uitmaken. In het hostal neem ik een bad. Daarna wil ik wat eten. In het hostal is er vandaag alleen pizza. Dat aanbod sla ik af. Ik word verwezen naar een albergue met een restaurantje aan de overkant van het plein. Het is bijna acht uur en dus nog (te) vroeg om te gaan eten. Tenminste in Spanje. Voor de deur van de albergue staan twee Spaanse dames. Gezamenlijk versperren ze de deur en naaste omgeving. Ik vraag of er wat te bikken valt. In mijn beste Spaans uiteraard. De een kijkt op haar horloge. Bijna acht uur. Om acht uur gaat de keuken open. Vooruit maar, ga maar naar binnen. Linksaf is de comedor, de eetzaal. Het is deze keer een eetzaaltje. Ik ga zitten en bestel het pelgrimsmenu. Ik kan kiezen uit een paar opties. Ze noemt ze allemaal op. Ik neem wat ik wel vaker doe: salade, kip en ijs. Dat bevalt me best. Als ik mijn maaltijd bijna heb afgerond komen drie pelgrims binnen. Het blijkt een Nederlandse mevrouw te zijn die een paar jaar in Spanje heeft gewoond en gewerkt. Twee Spaanse pelgrims begeleiden haar. Ze hebben elkaar in de albergue ontmoet. Ik schuif aan en neem mijn half lege fles wijn mee. We spreken Spaans, Nederlands en soms wat Engels. Het is zeer geanimeerd.

Fromista, kerk San Martin

Een van de Spanjaarden kiepert zomaar een bel water bij zijn wijn. Ik kijk verbaasd toe. Heel normaal hoor. Je doet water met bubbels bij je wijn en dat drink je dan lekker op. Ook ‘ns proberen? Ik probeer een klein beetje. Nee, dat is niks voor mij. Net zo min als café con leche, koffie met een hele sloot melk of café Americano. Espresso, aangelengd met warm water. Na het eten nemen we een afzakkertje in ‘mijn’ hostal. Van de Spanjaarden krijg ik koffie aangeboden (koffie zit nooit in een pelgrimsmenu) en een orujo de hierbas. Ik ken dat drankje inmiddels goed en de Spanjaarden vinden dat wel grappig. Omdat ik in ‘mijn’ hotel zit kan ik snel even de iPhone halen die ligt op te laden. Ik zet Spaanse muziek op en dans en zing wat mee. Uiteraard voor zover ik dat kan. Het werkt op ieders lachspieren. Daarna nog wat echte popmuziek uit de oude doos. Ook dat wordt erg gewaardeerd. Om tien uur moeten ze weg. Nog een nadeel van een albergue. Je moet om tien uur binnen zijn. Ik zet de avond nog even door.

Plaats een reactie